Daar heb ik geen woorden voor



In ons gezin hebben we een eigen taal. Nederlands, dat wel, en ook nog eens plat. Maar daarnaast is er nog een taal. Een taal die niet te controleren is, waar geen spellingscontrole op kan en mag. De taal van het gezin.

De taal waarin we elkaar kunnen begrijpen zonder dat anderen ons begrijpen. De taal waarin we verdriet hebben,
waarin we dubbel kunnen liggen, de taal waar we ons in thuis voelen. Als ik aan onze taal denk komen goede herinneringen naar boven. Ik vraag aan mijn vader wat hij gaat doen, hij zegt nog snel ‘wiesneuziezoad hoal’n’ voordat hij de deur dicht trekt. Er wordt even gelachen, een serieus antwoord zal wel niet komen.
Of die keer dat mijn zusje door het raam naar buiten zit te kijken. Ze ziet een huskyhond voorbijlopen. Ze veert op en
zegt ‘ooh kijk eens! Wat een mooie whiskyhond!’. Nog steeds plagen we haar daar mee, ook al is het meer dan 15 jaar
geleden.
Zelf kan ik het ook best goed, de vele rare uitspraken, een eigen woordenboek maken is misschien wel handig. Ik was
nog geen acht, en was ervan overtuigd dat je echt eerst moest slapen voordat je kon vallen. Mijn moeder hee_ er alles aan
gedaan om me de juiste volgorde te leren, maar helaas is dat voor een lange tijd niet gelukt. En nog steeds moet ik lachen
om mijn eigengemaakte mix van woorden: ‘ik slaap in val’. Taal zie ik als een brug. Of je kunt er niet zo heel veel mee of je hebt het goed onder de knie. Je kunt naar de ene kant lopen en daar meedoen, je kunt naar de andere
kant lopen en daar ook proberen mee te doen, maar het voelt vaak wel voor spek en bonen. Een ander
een handje helpen om er beter in te worden, om mee te kunnen laten tellen, is niet zo moeilijk, toch?

Reacties

Populaire posts van deze blog

VIVE LA VIE

Corona en het vrijwilligerswerk

Het is druk in het verkeer en de scholen zijn weer begonnen