‘Achter oet'n hals proaten’ (30-10)
Ook wel bekakt praten genoemd. Het was een hele ervaring, om helemaal naar Zwolle te gaan om een studie te doen. De eerste week van het schooljaar vond ik het best lastig. Niet de vakken, de leraren of de andere studenten, maar de taal. Ik praatte zo plat als een dubbeltje. Ze verstonden me niet. Stond ik daar, te praten, gezichten die me aankeken, alsof ik in een andere taal sprak. Om me toch te redden ging ik letten op wat ik zei. Langzamerhand ging het de goeie kant op. Nu ik door het hele land reis, verstaat iedereen me (hoop ik). Ze horen nog wel dat ik uut Twente kom, maar dat vind ik prima. Er zijn natuurlijk wat uitzonderingen. Als ik geëmotioneerd ben, iets snel wil uitleggen, iets te enthousiast ben of moe, schiet ik nog wel eens terug naar het dialect. Ook als ik hier in de buurt werk praat ik vaak plat. Het heeft wat, zo’n eigen taal. Het doet me denken aan mijn oudtante Garregie, zittend op de bank. Elke dag fietst...